|
Typografie als thema
Zijn voorliefde ging uit naar het 'bundelen' van prenten die tot één sfeer of thema behoren. Zijn hoofdthema was de typografie en daarvan afgeleide abstracte vormen, naast het naakt en het landschap.
De prenten resulteerden vaak in een monumentaal boek, cassette of portfolio, meestal in kleine oplagen. Zijn opvatting over kunst, met name over grafiek ('kunst dankt haar bestaansrecht niet alleen aan het scheppingsproces, maar ook aan haar exclusiviteit'), zorgde ervoor dat zijn uitgaven een bibliofiel karakter kregen. Van een bundeling, uitgave of losse reliëfdruk verschenen vijf, tien en soms vijftig exemplaren. Bij uitzondering, en afhankelijk van de techniek, was de oplage groter (100 of 250).
Zo ontstonden in ruim vijfendertig jaar, naast vele autonome drukken
Reliëfdruk, Zonder titel (gestapelde rechthoeken), 1974, 2/2
Zeefdruk, Compositie in zwart en wit, 1977, 8/20 , tientallen bundelingen, waaronder het internationaal geroemde, op het alfabet geïnspireerde Groot Abecedarium (1973), met een voorwoord van de Amsterdamse boekhistoricus prof. dr. G.W. Ovink. Tot deze reeks horen echter ook Aldus Manutius (1971), Variaties op de Sectio Aurea (1972), Tangram (1975), Grafinu
Grafinu, 1976: portfolio, 28 zeefdrukken, tekst (Wim Wennekes), oplage 250 (1976), Landschap (1980), Cijfers (1988), Erografica (1995) en niet in de laatste plaats het imposante Bodoni Initiales (1993).
Een stap in de richting van boeken waarin het zwaartepunt op zijn eigen teksten ligt, zijn de verhalenbundel Gisteren. Legaat van vierentwintig uur (1990) en de aforismenbundel Kunstenaarsgoed (2002). In Horizontaal. Liefdesbrieven aan een polder (1999) werden, naast reproducties van eigen pastels, een aantal gedichten van zijn hand opgenomen.
Tussen 1965 en 2000 voerde hij, vaak in opdracht, verschillende monumentale werken uit, waaronder intarsia's, houtreliëfs, grote minimalistische wandreliëfs
Wandreliëf trouwzaal, raadhuis Zevenaar, 1985 (foto Boucher) en een onderwijsmonument. Parallel daaraan ontwierp hij affiches, logo's, huisstijlen en relatiedrukwerk voor (kunst)organisaties, bedrijven en particulieren.
Late jaren
Eind jaren negentig nam hij 'vakantie' van de grafiek en schilderde hij de zeer met zijn leven verweven polder in de buurt van zijn woonplaats Ooij. Van het arbeidsintensieve drukken stapte hij daarmee over op lichtere materialen als potlood, pastel en olieverf. Ook nam hij zijn naaktstudies weer op (een thema dat hem van jongs af aan al boeide), die hij uitwerkte in basale lijnen en uiteenlopende technieken. Een van de resultaten, de bibliofiele uitgave NOVAnu, verscheen eind 2006 in samenwerking met de dichter Hans Bouma.
Toch keerde hij op gezette tijden terug naar de kunstvorm waar zijn grote verdienste lag. Zijn laatste reliëfdruk ontstond in 2007: Re-Genesis
Re-Genesis, 2007, mal en reliëfdruk, oplage 40.
Regelmatig ondernam hij verre reizen, waarvan de maandenlange expeditie door de Sahara en Afrika (1982-1983) de indrukwekkendste was. Hij was lid van de Gemeenschap Beeldende Kunstenaars in Nijmegen en kunstenaarlid van Arti et Amicitiae in Amsterdam. Voor zijn bijdrage aan de grafische kunst werd hij in 2007 koninklijk onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Harry van Kuyk overleed in Nijmegen op 7 mei 2008.
|
|
|
|
|
2004, Den Bosch, voor het Bossche Prentenmuseum bij opening overzichtstentoonstelling (foto Ton Hoefnagel)
|
|
|
|
2002, Ooij (foto An Stalpers)
|
|
|